030-6889304 hypotheek@reinerie.nl

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad een aantal uitspraken gedaan over hoe het inkomen uit vermogen (box3) berekend moet worden volgens de Herstelwet en Overbruggingswet box 3. De Hoge Raad vindt deze wetten oneerlijk op het moment dat de belasting die door belastingplichtigen moet worden betaald, is gebaseerd op een hoger forfaitaire rendement dan het daadwerkelijke rendement. 

Achtergrond

De Herstelwet en Overbruggingswet box 3 zijn ingevoerd omdat de Hoge Raad  in 2021 oordeelde dat de toenmalige belastingheffing in box 3 zorgde voor een ongelijke behandeling van belastingplichtigen. Dat ook deze nieuwe wetten nu oneerlijk worden genoemd, is een tegenvaller voor de Overheid, die belastingplichtigen moet gaan compenseren.

Oorspronkelijke belastingheffing box 3
Vóór de Herstelwet en Overbruggingswet box 3 betaalde een belastingplichtige in box 3 belasting over een fictief (forfaitair) rendement over zijn totale vermogen. Dit forfaitair rendement werd hoger, naarmate de belastingplichtige meer vermogen had. Dit omdat men dacht dat grotere  vermogens meer opleveren door beleggingen. Er werd dus geen rekening gehouden met de werkelijke samenstelling en het werkelijke rendement van het vermogen.

Uitspraak Hoge Raad 2021
In 2021 oordeelde de Hoge Raad dat deze belastingheffing discriminerend was. Mensen die hun vermogen niet (risicovol) willen beleggen, worden als het ware gestraft met een relatief hogere belastingaanslag ten opzichte van mensen die wel (risicovol) beleggen. De Hoge Raad gaf de overheid de opdracht een nieuw systeem in te voeren waarbij de belasting gebaseerd is op het werkelijke rendement van het vermogen. Daarnaast moesten belastingplichtigen die in het verleden nadeel hebben ondervonden gecompenseerd worden. Daarom is de Herstelwet ingevoerd.

Overbruggingswet box 3
Het invoeren van een compleet nieuw belastingsysteem in box 3 is ingewikkeld en kost veel tijd. Daarom werd  in 2023 naast de Herstelwet, ook de Overbruggingswet box 3 ingevoerd. Deze wet moet ervoor zorgen dat belastingplichtigen tot de invoering van een nieuw systeem in box 3 op basis van het werkelijk rendement belasting betalen. De belastingplichtigen worden zo niet langer ongelijk behandeld.

De Herstelwet en Overbruggingswet box 3 gebruiken nog steeds forfaitaire rendementen, maar houden nu wel rekening met de werkelijke samenstelling van het vermogen. Dat gebeurt door het vermogen te verdelen in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Elke categorie kent een eigen forfaitair rendement dat jaarlijks wordt aangepast aan de marktontwikkelingen.

 Uitspraak Hoge Raad 6 juni 2024
Volgens de Hoge Raad zorgen de Herstelwet en de Overbruggingswet box 3 wél voor een eerlijke belastingheffing voor spaarders, omdat het forfaitaire rendement voor deze categorie meestal dicht bij het werkelijke rendement ligt.

Maar dat geldt volgens de Hoge Raad niet voor belastingplichtigen met vermogen in de categorie overige bezittingen. Volgens de Herstelwet en Overbruggingswet box 3 worden bijvoorbeeld aandelenbeleggingen, beleggingen in obligaties en beleggingen in vakantiewoningen (zowel verhuurd als niet-verhuurd) allemaal belast tegen hetzelfde forfaitaire rendement . Dit zorgt ervoor dat deze belastingplichtigen nog steeds ongelijk worden behandeld.

Rechtsherstel
De Hoge Raad vindt dat de belastingheffing in box 3 oneerlijk is als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. In die gevallen moeten belastingplichtigen worden gecompenseerd. Dit is al in 2021 besloten. Nu heeft de Hoge Raad  bepaald dat deze compensatie inhoudt dat de belastingaanslag moet worden verlaagd tot het niveau van het werkelijke rendement. De belastingplichtige moet zelf aantonen dat zijn werkelijke rendement lager is  dan het forfaitaire rendement.

Volgens de Hoge Raad hoeft over een vermindering van de belastingaanslag in de meeste gevallen geen rente te worden vergoed door de Belastingdienst aan de belastingplichtige.

Uitgangspunten aantonen werkelijk rendement
Om het werkelijke rendement aan te tonen, heeft de Hoge Raad een aantal regels  vastgesteld. Het heffingsvrij vermogen mag niet worden meegerekend, alle vermogensbestanddelen moeten worden meegenomen (niet alleen die op de peildatum). Ook mag niet alleen het inkomen uit het vermogen worden meegenomen, maar moeten ook de waardeveranderingen van het vermogen worden meegenomen. Zelfs als de belastingplichtige deze niet heeft gerealiseerd.

De Belastingdienst wil belastingplichtigen helpen met een formulier genaamd ‘opgaaf werkelijk rendement’. De invoering van dit formulier zorgt echter voor extra belasting van de IT-systemen van de Belastingdienst, waardoor de invoering van het nieuwe systeem voor box 3 wordt vertraagd. De introductie van het nieuwe systeem wordt nu niet eerder verwacht dan in 2028.

Hoe nu verder
Op de website van de Belastingdienst staat dat het ministerie van Financiën momenteel de uitspraken bestudeert en dat belastingplichtigen die het betreft later dit jaar een brief van de Belastingdienst ontvangen.